dinsdag 6 mei 2008

Sociaal-democratie in Europa zwaar op de tocht

Groot-Brittannië
Met de nederlaag die de nieuwe Britse premier Gordon Brown en zijn Labour-party de afgelopen week in tussentijdse verkiezingen heeft geleden, is een teken aan de wand, en niet alleen voor de zich verbaal nog steeds als sociaal-democratisch presenterende partij op het grote eiland ten westen van Nederland. Inmiddels is duidelijk geworden dat meer dan de helft van de Labour-stemmers — 55 procent om precies te zijn — de wens heeft geuit dat de huidige premier zich terugtrekt.

Nederland
In eigen land is de situatie overigens al niet veel beter: indien er nu verkiezingen zouden worden gehouden, dan zou ook de Partij van de Arbeid opieuw gevoelige verliezen leiden, ondanks een al te breed stralende Wouter Bos.
Wie de ontwikkelingen binnen de sociaal-democratie binnen de drie genoemde landen de laatste jaren — en misschien zelfs wel een heel decennium — heeft gevolgd, heeft kunnen vaststellen dat het 'insituut' sociaal-democratie zich meer en meer heeft verwijderd van al diegenen in de samenleving, die oorspronkelijk gezamenlijk het sociaal-democratische electoraat vormden. De geschiedenis heeft ons geleerd dat dit altijd dramatische gevolgen heeft voor de partij in kwestie — vroeg of laat. In ons land is dat met de opkomst van de Socialistische Partij weliswaar reeds duidelijk geworden, maar vooral de laatste jaren, voorafgaande aan de laatste algemene verkiezingen is gebleken dat het enorme succes van die groepering mede te danken is aan de al te elitaire opstelling van de partij, die steeds meer inwisselbaar w ordt voor delen van de christen-democratie en zelfs voor, zij het kleinere, hoeveelheden traditionele liberalen.

Duitse Bondsrepubliek
Alleen in Duitsland lijkt het erop dat de Geïncarneerde Hoogmoed die Kurt Beck heet — en voorzitter is van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands, doch tegelijkertijd een ministerspost bekleedt in de regering van de zogeheten 'Große Koalition' van christen-democraten en sociaal-democraten — nog net op tijd het roer heeft kunnen omgooien door tijdens de 1 mei-demonstratie van de Duitse vakbond op een podium, naast voorzitter Sommer, te beloven dat hij zich verder sterk blijft maken voor een minimumloon — iets datten eerste bij de coalitiepartner CDU niet zo best valt en dat voorts bij de handel en industrie (lees: de werkgeversverbanden) al helemaal op afwijzing stoot. Daardoor laat Kurt Beck zich echter niet al te zeer leiden, en al evenmin door tal van deskundigen binnen de eigen partij. Hij kondigt af en toe nieuwe maatregelen aan, die zelfs zijn 'directe omgeving' tot wanhoop brengen doordat men geen details — en soms zelfs de grote lijnen niet eens — kent.

Geen opmerkingen: