zaterdag 13 maart 2010

Keert met Job Cohen fatsoen terug in de politiek?

Een zaak van emoties
"Die Politik ist keine exakte Wissenschaft", zei kanselier Otto von Bismarck (1818-1993) in een toespraak voor de Preusische Kammer op 18 december 1863. Het is een uitspraak die tot op de huidige dag, ook buiten de Duitse natie opgeld doet. Gisteren is het weer eens in de Nederlandse politiek bewezen. Hoewel de teruggetreden leider van de Partij van de Arbeid, Wouter Bos — die tot enkele weken geleden naast die functie ook die minister van Financiën en daarnaast vice-premier in het vierde kabinet Balkenende vervulde — meldde dat hij meer tijd voor zijn gezin wil gebruiken — en dat zal zeker niet onwaar zijn — missen we in zijn verhaal de overweging dat er een gevoel van mislukking is overgebleven van de val van het kabinet dat hij drie jaar met zijn aanwezigheid heeft gevuld. Al heeft het terugtreden uit de regering van alle PvdA-ministers de partij in de peilingen geen windeieren gelegd, toch is het de vraag of dat de komende drie maanden zo zou zijn gebleven als het grote debat zich noodgedwongen zal toespitsen op de gevolgen van de economische crisis, die in sociaal opzicht voor enige onrust heeft gezorgd.

De vraag, die dan ook direct dient te worden gekoppeld aan die omtrent alle motieven die tot het besluit van Wouter Bos hebben geleid, niet anders moeten luiden dan: moet Balkenende nu niet hetzelfde doen?
In het hoofdredactionele commentaar dat heden in het dagblad Trouw is verschenen, wordt zulks geëist, en dat is volkomen terecht.

Hoopgevend

De positieve kant die verbonden is aan het zich terugtrekken van Wouter Bos als lijsttrekker van de zich nog altijd als sociaal-democratische partij van ons land postulerende groepering Partij van de Arbeid, is de keuze voor zijn opvolger: Job Cohen, tot gisteren burgemeester van Amsterdam. Niet alleen is er binnen die partij op het eerste gezicht geen betere kandidaat beschikbaar, maar het wezen van de man, zijn ervaring op tal van terreinen — met uitzondering wellicht van de vervlechtingen der economische wetenschappen. In ieder geval zal het tot gevolg hebben dat het CDA in de komende campagne — zeker met een extreem slaapverwekkende figuur als J.P. Balkenende — alleen nog een rol in de marge zal spelen, aangezien het debat zich vrijwel uitsluitend zal votrekken tussen Wilders en Job Cohen. De eerste van die twee trekt mensen die ontevreden zijn me betrekking tot allerlei zaken in het land, maar hij doet dat met abject-demagogische middelen, die van zo'n kaliber zijn dat sterk geëmotioneerde tegenberichten daar nooit tegenop kunnen, want de menen geloven wat ze willen geloven en zijn in veel gevallen — en zeker binnen de context van de politiek— niet bereid of niet bij machte zich te oriënteren op feiten en bewijsmateriaal, maar liever toegeven aan de lagere instincten. Met een persoon als Job Cohen zou het fatsoen binnen de Nederlandse politiek wel eens iets meer terrein kunnen winnen op het verlorene.

Geen opmerkingen: